Goeie vraag. En een heel actuele vraag. In 2016 zijn er 136 327 mensen naar België geëmigreerd. Van alle herkomst regio's leveren EU-landen de meeste nieuwe mensen. Al deze mensen willen wel in dit leuke kleine landje een nieuw leven oprichten, maar om dat te doen moeten ze wel onze taal leren. Voor ons is Nederlands heel vanzelfsprekend en lijkt het echt niet zo ingewikkeld. Iemand die Nederlands als tweede of derde taal leert zal het tegenovergestelde zeggen. Waarom eigenlijk?
Als je rekening houdt met al deze puntjes kan je besluiten dat het Nederlands toch niet even makkelijk is als je dacht. Dus als er iemand nieuw is in je klas die nog niet zo goed Nederlands kan, help ze! Wie weet krijg je er dan ook nog een nieuwe vriend/vriendin bij!
Klankcombinaties
In het Nederlands zijn er heel veel mogelijke klankcombinaties. Hoewel een Antwerpenaar een bepaalde combinatie misschien net iets anders zal uitspreken dan een Brusselaar, herkennen alle moedertaalsprekers de combinaties wel. Bij anderstaligen is dit niet altijd zo, zeker als die bepaalde klankcombinatie niet voorkomt in hun eigen taal. Bijvoorbeeld de 'oe; en de 'u'. Hoera een een vergelijkbare mondstand met huur, maar ze zijn wel verschillend. Anderstaligen horen het verschil niet altijd even duidelijk.
Klemtonen
Een klemtoon of accent is een extra nadruk op een lettergreep van een woord. Alle Europese talen maken gebruik van klemtonen, hoewel elke taal ze anders gebruikt. Bij sommige is de beklemtoonde lettergreep luider, bij anderen hoger of lager dan de rest of worden klinkers in andere lettergrepen zachter uitgesproken. De klemtoon is in het Nederlands heel onvoorspelbaar. De woorden kolibrie, politie en politiek lijken op elkaar van vorm, maar de klemtoon ligt in deze woorden op steeds een andere lettergreep.
Lidwoorden
In het Nederlands zijn er drie lidwoorden, bepaalde lidwoorden de en het, en onbepaalde lidwoord een. Het gebruik je voor onzijdige woorden, de voor mannelijke en vrouwelijke woorden en een voor allebei. Lidwoorden staan voor een zelfstandig naamwoord, of voor woorden die op dat moment als zelfstandig naamwoord gebruikt worden. Maar natuurlijk zijn er uitzonderingen zoals bijvoorbeeld het meisje. Je zou denken dat een meisje een vrouwelijk lidwoord krijgt, maar toch is het onzijdig. Er zijn weinig regels te geven voor het gebruik van de of het; moedertaalsprekers leren 'vanzelf' welk lidwoord het juiste is. Als je Nederlands als tweede of derde taal leert heeft de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) wel een paar regels voor de-woorden en het-woorden.
Woordvolgorde
De woordvolgorde van een Nederlandse zin is ongeveer als volgt:
onderwerp | persoonsvorm | tijd | manier | plaats | overige werkwoorden
Heel makkelijk toch? Nope. Dit is de algemene regel, maar het Nederlands zou het Nederlands niet zijn als er meer uitzonderingen zijn dan regels. Wat moet je doen als er een lijdend voorwerp is? Een meewerkend voorwerp? Of een wederkerend werkwoord? Daarnaast kan de volgorde van tijd, manier en plaats ook variëren. Ook bestaat er zoiets als inversie, wanneer je het onderwerp en het gezegde van plaats wisselt. Zoals je kan zien op het schema zijn er heel veel verschillenden manieren om een zin te vormen. Heel irritant als je het mij vraagt! Als je rekening houdt met al deze puntjes kan je besluiten dat het Nederlands toch niet even makkelijk is als je dacht. Dus als er iemand nieuw is in je klas die nog niet zo goed Nederlands kan, help ze! Wie weet krijg je er dan ook nog een nieuwe vriend/vriendin bij!
Reacties
Een reactie posten